Brief aan een donateur

Geachte heer,

Wij hebben uw opmerkingen grondig bestudeerd en wij hebben de tijd genomen om uw bedenkingen in overweging te nemen en een doordacht antwoord te formuleren.

De toestand van brandwondenslachtoffers kan in grote lijnen worden onderverdeeld in twee grote fazen: de fase vanaf het ongeval tot het ontslag uit het brandwondencentrum en de tweede fase die de behandeling van de patiënt betreft na zijn verblijf in het ziekenhuis en DIE DUURT ZOLANG DEZE PATIËNT LEEFT.

  1. FASE 1: de acute fase
    1. Van eerste hulp tot opname in het brandwondencentrum: het betreft hier de ambulancediensten en het vervoer naar het brandwondencentrum. Hier worden in sommige gevallen kosten gemaakt die niet worden terugbetaald door het RIZIV (vb helikoptervluchten uit het buitenland of helikoptervluchten door commerciële firma’s). De hulpdiensten nemen hier beslissingen in het belang van de patiënt zonder zich vragen te stellen wie dit zal betalen. U begrijpt dat de patiënt zelf op dat moment niet in staat is hierover met de hulpdiensten te onderhandelen. (zie hierover verder in de opmerking over e-learning)
    2. In het brandwondencentrum
      1. vermits alle slachtoffers met ernstige brandwonden verzorgd worden in een brandwondencentrum, komen alle dossiers voor aanvraag tot financiële steun ook van slachtoffers die werden opgenomen in de Belgische brandwondencentra. Deze centra worden alle erkend en gesubsidieerd door de overheid en de tarieven worden voorgelegd en goedgekeurd door de overheid, zodat over deze tarieven niet kan worden onderhandeld
      2. de artsen en specialisten van de brandwondencentra zijn verenigd in BABI; de Stichting is daar permanent in vertegenwoordigd en legt daar alle voorstellen tot verbetering van het voorschrijfgedrag voor; zo werd gevraagd (en bekomen) dat duurdere, niet terugbetaalde geneesmiddelen of verbanden niet meer worden voorgeschreven en worden vervangen door goedkopere of terugbetaalde geneesmiddelen
      3. sinds 20 jaar probeert de Stichting bij de bevoegde overheden een betere terugbetaling te bekomen, en met succes:
        1. Donorhuid is volledig terugbetaald
        2. Drukkledij is volledig terugbetaald, behoudens enkele kleine uitzonderingen
        3. De huur van speciale bedden wordt niet meer aangerekend
        4. Tissue expanders voor reconstructie van littekens zijn terugbetaald evenals een aantal ingrepen die vroeger als “plastische chirurgie” werden beschouwd en dus niet vergoed werden
        5. Ook op het niveau van de brandwondencentra is de ligdagprijs aangepast aan de werkelijke kost zodat veel minder naar de patiënt doorgeschoven wordt
        6. 10 jaar terug diende de patiënt 15.000 euro zelf te betalen, terwijl dit nu nog “slechts” 1.500 – 2.000 euro bedraagt; terwijl dit voor de gemiddelde Belg een haalbaar bedrag is, blijft dit voor de kansarmen een financiële catastrofe.
        7. Terwijl het remgeld bij andere pathologiën tot 30% bedraagt, is de Stichting erin geslaagd dit terug te dringen tot 3-5%
      4. er is ook een vorm van autocensuur in het voorschrijfgedrag van de brandwondencentra: zo worden mensen van wie de behandelende arts weet dat hij of zij het financieel moeilijk hebben, NIET doorgestuurd naar een psycholoog voor de ALLERNOODZAKELIJKSTE psychologische ondersteuning, gewoon omdat die visites niet worden terugbetaald; wij hebben beslist dat ook de kansarme slachtoffers recht hebben op psychologische opvang en dat de Stichting dit voorlopig zelf zal terugbetalen in afwachting van terugbetaling door het RIZIV.

  2. FASE 2: het nazorgtraject

    Het specifieke (en het "dramatische") aan zware brandwonden is dat ze NOOIT genezen en dat het slachtoffer voor de rest van zijn "overleven" dure behandelingen en verzorgingsproducten (o.a. dure zalven) moet blijven betalen. Er komen dus elk jaar ongeveer 1.200 slachtoffers bij en er vallen er GEEN af. Van die 1.200 slachtoffers zijn er ongeveer 300 kinderen en van de totaliteit van de slachtoffers is ongeveer 40% minder kapitaalkrachtig (ARM).

    Daarom heeft de Stichting beslist om naast de acute kosten ook behandelingen en verzorgingen uit het nazorgtraject teug te betalen, indien uit onderzoek blijkt dat deze een essentiële bijdrage leveren aan het behandelingstraject van de patiënt.

    Kinderen moeten een leven lang zware kosten maken om een levenswaardig bestaan op te bouwen. Afhankelijk van de aard van de brandwonden omvat de verzorging dure zalven, thermale kuren, maquillage. Met leveranciers van deze producten heeft de Stichting gesprekken aangeknoopt om kortingen te bedingen (succesvol).

    Dit jaar zullen die kosten (dank zij een nieuw registratiesysteem) beter in kaart worden gebracht maar er mag worden van uitgegaan dat een kind gedurende 20 à 30 jaar 500 euro per jaar zal moeten uitgeven aan medicatie, zalven en 3.000 euro/jaar aan thermale kuren. Deze thermale kuren moeten de jeuk tot een menselijk niveau terugdringen.

    Er werd dit jaar eveneens een systeem van juridische bijstand opgezet waardoor slachtoffers van brandwonden geholpen worden hun rechten te vrijwaren (o.a. tegenover de verzekeringsmaatschappijen) wat er uiteindelijk ook moet toe leiden dat slachtoffers minder aan de deur van de Stichting komen aankloppen.

  3. Toekenning van de financiële steun:
    De steun aan slachtoffers wordt zorgvuldig toegekend.
    De financiële steun aan de brandwondenpatiënten wordt toegekend door een commissie van sociale assistenten – of verpleegkundigen, onafhankelijke specialisten uit alle Belgische brandwondencentra die elke aanvraag in detail onderzoeken en de besteding van de financiële steun blijven opvolgen. Op basis van objectieve criteria (inkomen van het slachtoffer) en een dossier over gemaakte kosten (niet terugbetaalde) wordt een bedrag toegekend. Ook hier zal het nieuwe registratiesysteem voor een betere opvolging zorgen, ook om te vermijden dat minder gegoede slachtoffers na het ziekenhuis in de marginaliteit terecht komen.

  4. De werking van de Stichting
    De Stichting werkt kostenbewust:de Stichting maakt GEEN ONNODIGE KOSTEN
    1. Slechts 1 personeelslid in vaste dienst (er wordt vanaf 1 januari een beroep gedaan op een deeltijdse administratieve kracht): de beperkte personeelskost wordt volledig gedragen door de steun van de Nationale Loterij (er wordt dus GEEN gebruik gemaakt van de giften van de donateurs)
    2. 35 vrijwillige bestuurders uit de sector van brandwondenzorg.
    3. De (eenvoudige) kantoren worden GRATIS ter beschikking gesteld door BELGACOM.
    4. De Stichting Brandwonden wordt als Stichting van Openbaar Nut gecontroleerd door de verschillende Federale Overheidsdiensten, Financiën, Justitie, door een bestuurder accountant en een bestuurder bedrijfsrevisor.

Ondanks het feit dat in de Belgische grondwet de gelijkheid van iedereen staat ingeschreven is nazorg van brandwonden zonder tussenkomst van de Stichting voorbehouden aan mensen die de dure behandelingen zelf kunnen betalen. Door haar steun wil de Stichting alle patiënten het recht op een menswaardig bestaan waarborgen.

Tot slot willen wij u toch vermelden dat de Stichting in 2007 2,6 miljoen preventieboodschappen heeft verstuurd en dat in 2008-2009 in samenwerking met de middenveldorganisaties een systeem zal worden opgezet om ook de lagere sociale klassen te bereiken, die het meest kwetsbaar zijn voor brandongevallen en daarenboven ook minder de verzorging kunnen betalen.

In de steigers staat ook een e-learning programma waardoor hulpdiensten en huisartsen die met brandwonden geconfronteerd worden, onmiddellijk de juiste eerste hulp uitvoeren waardoor vermeden wordt dat het slachtoffer er nadien slechter aan toe is en meer moet betalen om de verkeerde ingreep te corrigeren. Bij die gelegenheid kan aan de hulpdiensten ook gewezen worden dat in de mate van het mogelijke gekozen moet worden voor vervoer dat de patiënt later terugbetaald krijgt.

Vermits uw giften al vele patiëntjes hebben geholpen zijn wij u vanuit de Stichting zeer dankbaar en erkentelijk. Daarom hebben wij eraan gehouden u een omstandige uitleg te geven over de werking van de Stichting.

Vriendelijke groet,

Jean-Pierre Arnould